Gepubliceerd op:1 februari 2022
De sociale partners in het hbo hebben al enkele jaren in de cao het voornemen geformuleerd om de omvang van flexibele arbeid in het hbo terug te dringen. Zij hebben Zestor gevraagd om te monitoren of deze doelstelling wordt behaald. Dit rapport doet verslag van de meting voor 2020, die is uitgevoerd door SEOR.
Om de flexibele arbeid in het hbo in kaart te brengen, is gebruik gemaakt van gegevens uit de Registratie Arbeidsrelaties Hoger Onderwijs (RAHO), een enquête onder hogescholen en financiële gegevens uit registraties van DUO. De belangrijkste conclusies van het onderzoek zijn:
- Het aantal tijdelijke aanstellingen is niet gedaald sinds de aanpassingen rondom flexibele arbeid in de vorige cao (2018-2020). In de periode daarvoor (2013-2018) was wel sprake van een sterke daling.
- Op basis van 22 van de 36 hogescholen, bedraagt het aantal D-3 contracten (tijdelijk met uitzicht op vast) binnen de tijdelijke aanstellingen 15%. Dit is circa 2,5% van de totale werkgelegenheid in het hbo in fte. We verwachten echter dat het aandeel D-3 contracten in werkelijkheid hoger zal liggen, omdat een aantal hogescholen waar tijdens de vorige metingen sprake was van een relatief hoog aandeel D-3 contracten niet heeft deelgenomen aan de huidige meting.
- Er lijkt geen sprake te zijn van substitie door het inhuren van extra zzp’ers of andere ingeleende arbeidskrachten. Het aandeel personeel niet in loondienst in de totale loonsom is tussen 2014 en 2020 namelijk gedaald van 9,9% naar 7,2%.
Auteurs
Opdrachtgever: Zestor